De kerstwieg, stond bij gelovige mensen thuis maar werd ook meegenomen naar de kerk. Veel nonnen en begijnen hadden een kerstwieg. 

De kerstwieg stond, in de middeleeuwen, bij de mensen het gehele jaar op zolder en werd in de kerstperiode in de huiskamer gezet net als nu de stal en  kerstboom. Er werd een Jezus-popje in gelengd. Tijdens het zingen van slaapliedjes werd de wieg geschommeld. De kerstwieg werd ook meegenomen naar de kerk. Op het altaar stond ook een kerstwieg opgesteld. Op het moment dat de priester begon te zingen en hij de kerstwieg liet schommelen gingen ook de parochianen zingen en schommelden hun kerstwiegen. De kerk werd gevuld met gerinkel van de belletjes aan de kerstwiegen en de kerstliederen. Deze traditie, die vermoedelijk alleen in de Nederlanden voorkwam, is bijna geheel verloren gegaan.